Aquarelverf

Het woord aquarel verwijst naar zowel verf op waterbasis, de schildertechniek met dit medium en uiteindelijk ook naar het eindproduct, meestal op speciaal daarvoor vervaardigd papier.

Geschiedenis

De aquareltechniek is al snel ontdekt na de uitvinding van het papier in China rond 100 na Christus, nadat gomverf al gebruikt werd voor het beschilderen van zijden panelen. In China wordt tot op heden de techniek van het schilderen met bamboepenselen op rijstpapier veel toegepast. 

De echte "klassieke" aquareltechniek werd echter pas mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van het gespecialiseerde aquarelpapier in de 18e eeuw. Het nieuwe medium werd vooral een rage in Engeland. Bekende kunstenaars zijn Thomas Gainsborough (1727-1788) en John Constable (1776-1837), hoewel allen ook olieverfschilderijen maakten.

In de vroege 19e eeuw werd de klassieke aquareltechniek erg populair in het kunstonderwijs doordat de industriële fabricage van aquarelverf in metalen napjes het mogelijk maakte tamelijk goedkope en onmiddellijk te gebruiken verfdozen aan te schaffen.

In de 20e eeuw ging de academische traditie weer grotendeels verloren. De toch wat ingehouden techniek leende zich niet goed voor de typische avant-garde kunst van dat tijdperk; er bleven echter uitzonderingen. Een moderne kunstenaar die bijvoorbeeld veel aquarellen heeft gemaakt is Paul Klee. Klandinsky schilderde de eerste abstracte aquarellen. Zeer populair werd de techniek daarentegen bij de, meestal realistisch werkende, amateurschilder, wegens het geringe aantal benodigdheden.